De taxichauffeur remt niet echt hard af als we het grote kruispunt naderen. In een vloeiende beweging steek hij de neus van zijn Peugeot voor de man die van links komt. In Nederland noemen we dat voorrang nemen. Hier moet het wel, anders staan we de hele dag te wachten. De man van links geeft de voorrang. De vrachtwagen op de baan daarachter weet dat hij groter is. Dus die laten we voor…
Ik ben een klein weekje op bezoek in Senegal, bij Ewien en Anco van Bergeijk. Ze hadden met spoed een aantal technische componenten nodig voor de energieprojecten waar Anco hier aan werkt, terwijl hij lokale jongeren opleidt hetzelfde te doen. Ewien is fotograaf en videoproducent, haar ga ik helpen bij het maken van een portret van een bijzondere man die werkt in wat ik maar voor het gemak noem ‘the garden of Eden’.
Gisteren was ik nog een blanke die kwam zag en overwon op de Senegalese steppe in een witte Toyota Landcruiser. Afstand scheppend met mijn vertoon van kracht en macht; terwijl de lokale bevolking in het dorp waar we verzeilden zich afvroeg wat ik in hemelsnaam aan het doen was. Die vrouw stapte uit en ging langs de kant van de weg staan, met haar telefoon. Die man met zijn Jeep rijdt 4 keer langs haar maar neemt haar telkens niet mee. Vreemd. Heel vreemd. Inderdaad. Ik wilde graag een autovideo maken en Ewien wilde wel filmen….
Nu ben ik een soort van onderdeel van de cultuur geworden. In een Senegalese taxi onderweg vanuit Mbur naar de provinciestad Diamniado. Niet dat dat nodig was. Het komt door mijn eigen dommigheid. Onderweg naar het lokale pcr test kantoor kom ik er achter dat de tijdnotitie van mijn ticket wel eens onhandig zou kunnen aangeven dat ik een dag eerder vertrek dan ik dacht; zaterdag in plaats van zondag. Verschil tussen 23.55 en 0.55. Daar zit een datumgrens tussen. Oh nee… Snel bellen met Sandra nadat de man in het testkantoor bevestigt waar we al bang voor waren: de uitslag van hun kantoor is niet op tijd binnen. Sandra doet wat ze kan en bevestigd na 50 min in de wacht bij de Portugese maatschappij: een dag later vliegen kost meer dan 250 euro. Dat wordt hem niet. Wat nu? Anco heeft de auto mee naar een locatie ironisch genoeg in de buurt van het kantoor waar ik nu heen moet. Hij geeft daar les in de technische werking en installatie van Zonne-energie systemen. Om de felbegeerde uitslag op tijd binnen te hebben moet ik nu dus met de taxi. Naar het kantoor dat wel op tijd de uitslag levert. De rit duurt normaal een minuut of 40. Maar normaal, dat is er niet echt, in Afrika.
De telefoon van ‘mon ami’ de chauffeur gaat voor de vierde keer. Hij geeft hem aan mij. Het is zijn vriend de andere chauffeur die we eerst zouden vragen te rijden. In rad Frans stelt hij een vraag. Ik vraag of hij engels spreekt. Nee. Hij vraagt of ik Frans spreekt. Helaas. Dan stelt hij weer een vraag. Vaag maak ik op dat hij wil weten of ik nog terugwil. Onzeker over de afspraken breek ik het gesprek af. Terwijl we rakelings langs de lokale bestelbusjes (ezelskarren) scheren vraag ik in mijn beste Frans aan mon ami de chauffeur om zijn vriend te vragen mijn vriend (Ewien) te bellen. Voor uitleg en de juiste informatie. Hij zegt ja en steekt de telefoon in zijn zak. Een minuut later dringt het tot me door dat hij mij niet goed begrepen heeft. Ik maak duidelijk dat hij zijn vriend moet vragen mijn vriend te bellen. Tien minuten later heb ik Ewien aan de (zijn) telefoon. Het is geregeld, Anco haalt me op op de terugweg. Nu de plaats van bestemming nog bereiken en hopen dat ik in de kakafonie van Afrikaans Frans in staat ben de juiste wachtrijen, stoelen, afroepnummers en andere info mee te krijgen. Het gaat wel om iets belangrijks. Niet dat ik het erg vindt om een paar dagen langer te blijven in dit waanzinnige land, maar maandag is mijn vrouw jarig en het is toch wel aardig daar bij te kunnen zijn.
Ondertussen zijn we snelweg opgedraaid. Als autofreak en communicatie-jongen heb ik al visioenen van tijdschriften en YouTube kanalen vol van verhalen over Afrikaanse auto’s en hun bezitters. Anco en Ewien kijken me regelmatig met een vragend gezicht aan als ik weer mijn telefoon pak om zo onopvallend mogelijk een video of foto met maken van het zoveelste bizarre tafereel in het verkeer. Auto’s van alle merken en types, in alle mogelijke kleuren, in verschillende staten van ontbinding krioelen door elkaar, aangevuld door walmende vrachtwagens, ezelskarren, paarden, honden en hier en daar een verdwaalde fietser. Op de snelweg valt alleen niet zoveel te zien. Hij is van Franse makelij inclusief alle bijbehorende borden en tolpoortjes. Net of je onderweg bent naar Zuid-Europa. De financiering schijnt van elders te komen. Een nogal groot land in het verre Oosten…
Mon ami de chauffeur heeft er niet de sokken in. Alle meters zijn stuk, maar ik gok dat we kilometertje of 80 net halen. Dan gaat hij nog langzamer en de auto gaat naar rechts. We stoppen op de vluchtstrook. Hij doet de motorkap open. Als ik ietsje later ga kijken staat bij er met een beteuterd gezicht bij. Il e chaux. Warm. Te warm waarschijnlijk. Het is niet moeilijk te zien dat het koelwater er aan de onderkant uitstroomt. Tja. Vorige week had ik in nederland Ewien aan de telefoon. “Hier kan alles nog veranderen in het laatste uur”, zei ze. Dat dus. Ik probeer een gevoel van paniek te onderdrukken. Het lijkt me best zinvol om vandaag nog aan te komen bij het testkantoor, om de uitslag op tijd binnen te hebben, voor ik zaterdagavond moet vliegen.
Na wat wapperen met een lege jerrycan stopt er een busje. Of de chauffeur toevallig koelwater bij zich heeft. Natuurlijk. Dat heeft iedereen hier standaard bij zich. Bijvullen en daar gaan we weer. Een minuut of tien later herhaald zich het tafereel. Bij de volgende poortjes van de tolweg stoppen we weer bij een parkeerplaats. Mon ami de chauffeur verdwijnt uit beeld maar de motorkap gaat niet open deze keer.Een minuut later is hij terug. Ik denk dat hij zijn eigen radiator ook even leeg heeft laten lopen.
Ik ontdek dat deze Peugeot 405 van 30 jaar oud (geschat) waarvan bijna niks meer werkt nog wel een middenarmsteun aan boord heeft. Terwijl ik mijn linkerarm er op te rusten leg spreek ik mezelf toe. Hoe is het nu met je vertrouwen op God? Hij heeft deze hele trip voor je omstandigheden gezorgd en nu zit jij hier een een beetje je zorgen te maken. Vertrouw ook nu op Hem. Je hebt al vaker in je leven meegemaakt dat hij zelfs de kleinste details in zijn hand heeft. Ok. Ehm. Ga een poging doen.
Vijf minuten later gaat de de telefoon van mon ami de chauffeur weer. Hij geeft hem aan mij. Ik hoor een bekend klinkende mannenstem die iets zegt in het Frans. Door de wind wegens alle geopende ramen versta ik hem niet goed. Ik vraag per ongeluk in het Nederlands met wie ik spreek. Het blijkt Anco te zijn en hij staat al bij de locatie waar ik moet zijn. Opluchting. Dank u Heer!
We naderen een afslag. Terwijl hij een grote gele, hele oude en zwaar overbelaste Mercedesvrachtwagen-met-Renault logo, over de vluchtstrook inhaalt, begint mon ami de chauffeur weer te bellen. Waar moet ik zijn? Is dit de juiste afslag? Waarom heb je me deze rotklus nu weer in de maag gesplitst? Ik weet het niet zeker, maar zo klinkt het een beetje. Het kan ook komen door de ramadan. Niet eten en drinken tot na zonsondergang. Dan wordt iedereen hier wat kribbig.
Ik herken het gebied dat we na de afslag binnenrijden. Op onze trip naar Dakar vertelden Anco en Ewien dat dit de regio is waar allerlei grote bouwprojecten worden uitgevoerd. Op zo’n 10 km buiten Dakar rijzen uit het rood/oranje maanlandschap plotseling allemaal betonnen constructies op. Er staat al een stadion, maar een kilometer verder wordt alweer een grotere neergezet. Kantoren, hotels, het kan niet op. En aan het eind van de speciale nieuw aangelegde dubbelbaans verbindingsweg is het asfalt… Op.
De meeste wegen zijn onverhard dus mon ami de chauffeur is wel wat gewend en stuurt tussen de hopen zand door naar een enorm kantoorpand in de verte. De slagboom gaat open en als we de hoek omslaan zie ik de vertrouwde landcruiser staan. Na 30 minuten, twee loketten, twee wachtkamers en een bitse ‘zuster’ die de teststaaf ongeveer in mijn hersens steekt, stap ik aan boord van de auto. Anco hangt zoals gewoonlijk aan de lijn met een bedrijf in Nederland. Er is namelijk de laatste jaren een zeer interessante ontwikkeling op gang gekomen die in Afrika zonneprojecten enorm aan het helpen is. De handel in tweedehands batterijen van elektrische auto’s. Hoe dat zit, wat dat doet en hoe je zou kunnen helpen vertel ik je in het volgende deel van dit blog.
Jan-Jaap
P.S. Dit blog verscheen eerder als post op mijn Facebookpagina. Voel je vrij om me uit te nodigen je digitale vriend te worden.
Recent Comments